
Rondom de invoering van de Omgevingswet en de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (“Wkb”) bestaan grote zorgen, ook in de Eerste Kamer. Op 24 oktober 2023 debatteerde de Eerste Kamer over de invoering van de Wkb en uitte opnieuw haar zorgen over onder meer de gebrekkige participatie, het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) en de voorbereiding en uitvoering op decentraal niveau bij de Wkb en de Omgevingswet. Eerder werd door de Eerste Kamer een motie aangenomen waarin de regering werd verzocht om de invoering van de Wkb met een half jaar op te schorten zodat een groot deel van de problemen bij de invoering van deze wet verholpen zijn. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Hugo de Jonge heeft de uitvoering van deze motie naast zich neergelegd en zag de invoering van de Wkb en de Omgevingswet per 1 januari 2024 als enig mogelijke optie. Daarop besloot de Eerste Kamer tot het debat van 24 oktober 2023. In dit debat stond opnieuw de vraag ter discussie of de invoering van de Wkb met een halfjaar kon worden uitgesteld. De indieners van de motie zijn nog steeds van mening dat de Wkb nog niet uitvoerbaar en handhaafbaar is en kregen van de oppositiepartijen veel bijval. De coalitiepartijen in de Eerste Kamer blijven van mening dat het staatsrechtelijk niet aan de Eerste Kamer is om zich te bemoeien met de invoering van de Wkb of van enige andere wet, volgens hen is het alleen aan de Tweede Kamer om met initiatieven te komen voor afschaffing van de Wkb.
De Wkb is wetstechnisch sterk vervlochten met de Omgevingswet die per 1 januari 2024 van kracht gaat. Het Instituut van Bouwrecht schreef in haar advies aan de Eerste Kamer dat het in staatsrechtelijk en wetstechnisch opzicht niet mogelijk om voor 1 januari 2024 de WKb van de Omgevingswet te ontvlechten en de inwerkingtreding daarmee met een half jaar uit te stellen. Daarvoor is simpelweg de politieke en parlementaire besluitvorming te traag en zijn de wettelijke voorbereidings- en beslistermijnen te lang. Door een van de oppositiepartijen in de Eerste Kamer werd de vraag opgeworpen of, als ontvlechting van de Wkb met de Omgevingswet écht niet mogelijk is, de Omgevingswet ook niet met een half jaar kan worden uitgesteld. De minister noemde de aangedragen oplossing ‘staatsrechtelijk apenkooien’; het zou de inmiddels afgeronde democratische besluitvorming bij zowel de Wkb als de Omgevingswet miskennen. Tot een stemming over de ontvlechting van de Wkb met de Omgevingswet is het op 24 oktober in de Eerste Kamer niet gekomen.