Op 17 maart 2023 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een uitzendbeding nietig is voor zover daarin is bepaald dat een uitzendovereenkomst door ziekmelding van rechtswege eindigt. Dit heeft tot gevolg dat een uitzendovereenkomst bij ziekte niet per se van rechtswege eindigt en een uitzendkracht (met terugwerkende kracht) recht kan hebben op de doorbetaling van zijn loon gedurende ziekte tot en met de einddatum van de uitzendovereenkomst. Lees hier de uitspraak van de Hoge Raad.
Wat is een uitzendbeding?
In een uitzendovereenkomst kunnen partijen afspreken dat de overeenkomst van rechtswege eindigt, doordat de terbeschikkingstelling bij de inlener (de ‘feitelijke’ onderneming waar de uitzendkracht werkte) op verzoek van de inlener ten einde komt (art. 7:691 lid 2 BW). De terbeschikkingstelling kan beëindigd worden ‘om welke reden dan ook’, waaronder ziekte van de uitzendkracht begrepen is. Een uitzendbeding geldt alleen gedurende de eerste 26 weken van de uitzendovereenkomst, en kan per cao worden verlengd tot maximaal 78 weken.
Beide uitzendcao’s (ABU cao/NBBU cao) bevatten een uitzendbeding. Daarin is onder meer bepaald dat in geval van ziekte van de uitzendkracht, de terbeschikkingstelling geacht wordt met onmiddellijke ingang te zijn beëindigd op verzoek van de inlener. Kortom, bij toepassing van dit beding zou de uitzendovereenkomst na ziekmelding van een uitzendkracht onmiddellijk eindigen.
De Hoge Raad heeft geoordeeld over de vraag of zo’n uitzendbeding rechtsgeldig is.
Wat speelde er in deze zaak?
Een uitzendkracht was vanaf 12 mei 2014 werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst als machine bediende, bij een machine die bedrukte kartonnen bekertjes produceert. Op 24 maart 2016 heeft de uitzendkracht tijdens zijn werkzaamheden als machine operator een arbeidsongeval gehad, waarbij twee vingers van zijn rechterhand deels zijn geamputeerd. Als gevolg van het arbeidsongeval heeft de uitzendkracht zich ziekgemeld. Het uitzendbureau deed daarna een beroep op het uitzendbeding uit de cao en vond dat de uitzendovereenkomst met onmiddellijke ingang was geëindigd. De uitzendkracht is een procedure gestart.
Oordeel hof
Het hof oordeelde dat het uitzendbeding in strijd is met het wettelijk opzegverbod tijdens ziekte, en daarom niet geldig. Hierdoor was de uitzendovereenkomst niet geëindigd en had de uitzendkracht recht op doorbetaling van zijn loon tot en met de einddatum van de uitzendovereenkomst. Het uitzendbureau heeft cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof.