Blog 1 Leverancierskrediet: welke mogelijkheden voor zekerheid heeft een leverancier?

Aangemaakt: 13 september 2023

Blog 1 Leverancierskrediet: welke mogelijkheden voor zekerheid heeft een leverancier?

In de periode tussen het leveren van de zaken en het ontvangen van de koopprijs loopt de leverancier een betalingsrisico. Hij is de eigendom van de door hem verkochte zaken immers kwijt, maar heeft de koopprijs daarvoor nog niet ontvangen. Dit risico openbaart zich als de koper niet wil of kan betalen, bijvoorbeeld omdat hij failleert. 

Er zijn verschillende mogelijkheden om dit betalingsrisico bij een leverancierskrediet te beperken of te ondervangen. Denk bijvoorbeeld aan het eigendomsvoorbehoud. In dit eerste blog over ‘het leverancierskrediet’ leest u daar alles over.

1. Het eigendomsvoorbehoud

Wat is het eigendomsvoorbehoud?
Als een leverancier met een klant overeenkomt dat hij de zaken direct levert, maar pas over een maand de koopprijs daarvoor zal ontvangen, loopt de leverancier het risico dat deze klant in de tussentijd failleert of de koopprijs om een andere reden niet kan of wil betalen. De leverancier staat dan met lege handen: hij is zijn zaken kwijt maar heeft ook geen betaling ontvangen. 

Dit probleem kan de leverancier ondervangen door een eigendomsvoorbehoud te bedingen. Dit houdt in dat de leverancier eigenaar blijft van de geleverde zaken totdat hij de koopprijs voor deze zaken ontvangt. Betaalt de koper de koopprijs niet, dan kan de leverancier als eigenaar de zaken terugnemen. [lees hier wat de gevolgen zijn als de koper de zaken al heeft doorverkocht [link] of heeft gebruikt in zijn productieproces [link].]

Hoe wordt een eigendomsvoorbehoud verkregen?
Een eigendomsvoorbehoud kan eenvoudig worden verkregen. Er is alleen vereist dat de leverancier en de koper afspreken dat de leverancier eigenaar blijft van de geleverde zaken totdat de leverancier de koopprijs voor deze zaken ontvangt. Om bewijsproblemen te voorkomen is het raadzaam om deze afspraak schriftelijk vast te leggen. Dit kan in de koopovereenkomst, maar bijvoorbeeld ook in de algemene voorwaarden van de leverancier. Van belang is dat de leverancier ervoor zorgt dat deze algemene voorwaarden van toepassing zijn verklaard op de koopovereenkomst [link].

Voor welke vorderingen kan een eigendomsvoorbehoud worden bedongen?
De wet geeft leveranciers de mogelijkheid om de eigendom van een zaak voor te behouden totdat de koopprijs van deze zaak én van andere geleverde en/of nog te leveren zaken is voldaan. Dit wordt een kredieteigendomsvoorbehoud genoemd. Ik geef een voorbeeld om deze rechtsfiguur te verduidelijken.

Een leverancier levert machine I aan zijn koper voor € 100.000,- en bedingt een kredieteigendomsvoorbehoud. Een maand later levert de leverancier machine II aan zijn koper voor € 150.000,- , opnieuw onder een kredieteigendomsvoorbehoud. Als de koper vervolgens wél de koopprijs van machine I, maar niet van machine II betaalt, kan de leverancier besluiten om beide koopovereenkomsten te ontbinden en zowel machine I als machine II terug te halen.

Het is zelfs mogelijk om de eigendom van de geleverde zaak voor te behouden totdat de koopprijs, een vordering voor werkzaamheden en/of een wanprestatievordering is voldaan. Opnieuw geef ik een voorbeeld.

Een leverancier levert een machine onder eigendomsvoorbehoud aan zijn koper voor 
€ 100.000,-. Daarnaast sluiten partijen een onderhoudscontract voor een jaar voor de machine. De koper zal € 10.000,- betalen voor dit onderhoud. Als de koper vervolgens wél de koopprijs, maar niet de kosten voor onderhoud betaalt, kan de leverancier besluiten om de overeenkomst te ontbinden en de machine terug te halen.

Met het eigendomsvoorbehoud kan dus een zeer ruime zekerhedenpositie worden bedongen. Daarvoor is wel vereist dat het eigendomsvoorbehoud goed wordt geformuleerd in de koopovereenkomst of in de toepasselijke algemene voorwaarden [link].

Hoe wordt het eigendomsvoorbehoud uitgeoefend?
Als de koper de koopprijs niet betaalt binnen de overeengekomen termijn, kan de leverancier zijn eigendomsvoorbehoud uitoefenen. Dat betekent dat hij de koopovereenkomst ontbindt en de door hem geleverde zaak of zaken terughaalt bij de koper (revindiceren). 

Als de leverancier al een gedeelte van de koopprijs heeft ontvangen, dient hij dit bedrag terug te betalen aan de koper. Daarop geldt echter een aantal uitzonderingen. Gedacht kan worden aan een geval waarin de zaak in waarde is gedaald of als partijen hierover afwijkende contractuele afspraken hebben gemaakt.

2. Het recht van reclame
Heeft een leverancier zaken geleverd aan de koper en betaalt deze koper de koopprijs vervolgens niet, dan kan de leverancier het recht van reclame inroepen (art. 7:39 BW). Dat heeft tot gevolg dat de koopovereenkomst wordt ontbonden én dat de leverancier automatisch weer eigenaar van de zaken wordt. Hij kan de zaken terugnemen (revindiceren) als eigenaar. Als een leverancier meerdere zaken heeft geleverd en een deel blijft onbetaald, dan kan de leverancier slechts de onbetaalde zaken reclameren. 

De wet kent aan de leverancier het recht van reclame toe. Dit recht hoeft dus niet te worden bedongen, anders dan het eigendomsvoorbehoud. Een leverancier dient dit recht wel tijdig in te roepen. Het recht van reclame kan namelijk slechts gedurende een korte periode worden uitgeoefend: binnen zes weken nadat de koopprijsvordering opeisbaar is geworden of zestig dagen na aflevering van de zaken (art. 7:44 BW). Zijn beide termijnen verstreken, dan kan het recht van reclame niet meer worden uitgeoefend.

3. Het voorbehouden pandrecht
De leverancier kan zich in plaats van of in aanvulling op het eigendomsvoorbehoud een (stil) pandrecht voorbehouden. Hij draagt de zaak over onder voorbehoud van een pandrecht, zodat de koper een met pandrecht bezwaarde zaak verkrijgt. De leverancier behoudt zich een pandrecht voor op de geleverde zaak ten gunste van zichzelf. Dit is een eerste pandrecht, ook indien de koper al zijn toekomstige zaken al eerder bij voorbaat stil heeft verpand aan een andere schuldeiser.

Een voordeel van het voorbehouden pandrecht in vergelijking met het eigendomsvoorbehoud is dat het voorbehouden pandrecht kan strekken tot zekerheid van vorderingen die de leverancier op de koper heeft of zal verkrijgen uit welke hoofde dan ook (art. 3:231 BW). Het voorbehouden pandrecht is niet beperkt tot de koopprijsvordering, de vordering uit hoofde van werkzaamheden en de wanprestatievordering, zoals het eigendomsvoorbehoud wel is (vgl. art. 3:92 lid 2 BW). [link naar blog EVB]

Het voorbehouden pandrecht kent echter ook (mogelijke) nadelen. Ten eerste is voor de vestiging van een voorbehouden vuistloos pandrecht een authentieke of een onderhandse geregistreerde akte vereist, terwijl het eigendomsvoorbehoud vormvrij kan worden bedongen. [zie voor tips: link naar blog AV

Een tweede mogelijk nadeel is dat een pandhouder de verpande zaken moet executeren via een openbare of onderhandse verkoop, waarna de leverancier zich op de executieopbrengst kan verhalen. Bij het eigendomsvoorbehoud kan de leverancier de koopovereenkomst ontbinden en de eigendom revindiceren. Dit nadeel moet echter worden gerelativeerd. De leverancier kan de zaak namelijk bij hem laten verblijven. Dit is vergelijkbaar met de uitoefening van het eigendomsvoorbehoud, zodat in dit geval geen sprake is van een verschil tussen beide mogelijkheden.

4. De overeenkomst van goederenkrediet
Op 1 januari 2017 is de Wet consumentenkredietovereenkomsten, goederenkrediet en geldlening in werking getreden. Een leverancier die zaken onder eigendomsvoorbehoud levert aan een koper kan te maken krijgen met deze wet. De wet is namelijk van toepassing op elke overeenkomst die kwalificeert als een overeenkomst van goederenkrediet. Dit is een kredietovereenkomst waarbij de leverancier het genot van een roerende zaak verschaft aan de koper met een terugbetalingstermijn van meer dan drie maanden (art. 7:84 lid 1 BW). Tot zekerheid van het verstrekte krediet kan de leverancier een eigendomsvoorbehoud of een (voorbehouden) pandrecht bedingen (art. 7:84 leden 2 en 3 BW). Dit betekent onder meer dat de overeenkomst van huurkoop kwalificeert als een overeenkomst van goederenkrediet.

De toepasselijkheid van de Wet consumentenkredietovereenkomsten, goederenkrediet en geldlening heeft een aantal gevolgen voor de leverancier. Ik noem er drie. Ten eerste is de leverancier verplicht om de overeenkomst op papier of een andere duurzame drager zoals een USB-stick vast te leggen en dient hij een exemplaar van de kredietovereenkomst aan de koper geven en zelf ook een exemplaar houden. Ten tweede beperkt deze wet de reikwijdte van het kredieteigendomsvoorbehoud [link naar blog eigendomsvoorbehoud]. 

Een eigendomsvoorbehoud eindigt als de koopprijs voor de geleverde zaken is betaald. De eigendom kan niet voorbehouden worden tot zekerheid van andere koopprijsvorderingen van geleverde en nog te leveren zaken. Ten derde is de leverancier verplicht om de reeds ontvangen koopprijstermijnen terug te betalen en mogelijk zelfs de overwaarde als de zaak meer waard is geworden (zie art. 7:92 BW).

Deze aanvullende vereisten uit de Wet consumentenkredietovereenkomsten, goederenkrediet en geldlening zijn van regelend recht, met uitzondering van art. 7:92 BW. Dat betekent dat de leverancier met de koper kan afspreken dat één of meer bepalingen van deze afdeling niet van toepassing zijn. Het kan bijvoorbeeld in het belang van de leverancier zijn om af te spreken dat het wetsartikel dat bepaalt dat het eigendomsvoorbehoud eindigt als de koopprijs voor de geleverde zaken is voldaan niet geldt tussen partijen.

5. De betalingstermijn, het debiteurenbeheer en de kredietverzekering
Naast de hiervoor besproken zekerheidsrechten die een leverancier ter beschikking staan (het eigendomsvoorbehoud, recht van reclame en voorbehouden pandrecht, de overeenkomst van goederenkrediet [links]), kan de leverancier via het overeenkomen van een korte betalingstermijn, het voeren van goed debiteurenbeheer en het afsluiten van een kredietverzekering trachten om zijn betalingsrisico te minimaliseren. 

Maximale betalingstermijn
Een leverancier kan met zijn koper een korte betalingstermijn overeenkomen en zo zijn betalingsrisico minimaliseren. In hoeverre hij deze afspraken kan maken is mede afhankelijk van de positie van de koper. Een ‘grote onderneming’ kan een machtspositie hebben en bepalen welke betalingstermijn de leverancier kan hanteren. Voor deze situatie heeft de wetgever de Wet uiterste betaaltermijn van zestig dagen voor grote ondernemingen ingevoerd. Het doel van deze wet is te voorkomen dat grote ondernemingen een langere betalingstermijn van zestig dagen kunnen eisen van een MKB leverancier of ZZP’er. Via een recente aanpassing van de wet is deze termijn van zestig dagen zelfs verkort tot dertig dagen (zie art. 6:119a lid 6 BW).

Goed debiteurenbeheer
Om het betalingsrisico te verkleinen dient een leverancier ook een goed debiteurenbeheer te voeren. Zo moet de leverancier op de hoogte zijn van zijn onbetaalde facturen, zodat hij aanmaningen kan sturen, een betalingsregeling kan voorstellen of (tijdig) zijn eigendomsvoorbehoud, recht van reclame of pandrecht kan uitoefenen. Ook kan hij dan besluiten om niet meer te leveren aan een bepaalde koper of bijvoorbeeld alleen nog te leveren tegen vooruitbetaling.

Ook is het verstandig voor een leverancier om een standaard aanmaningsproces te hebben, met bijvoorbeeld een eerste betalingsherinnering, een telefonisch contactmoment, een tweede betalingsherinnering en vervolgens het inschakelen van een incassobureau of advocaat.

Verder houdt goed debiteurenbeheer in dat een leverancier vooraf de kredietwaardigheid en betalingsreputatie van een koper checkt. 

Kredietverzekering
Met een kredietverzekering kan de leverancier zich verzekeren tegen het debiteurenrisico. Er zijn vele aanbieders van kredietverzekeringen en evenveel vormen van verzekeringen. Een leverancier kan zich bijvoorbeeld verzekeren per transactie, per debiteuren of per land. 

Voor een kredietverzekering moet een leverancier maandelijks een premie betalen. Daarnaast vereist een verzekeraar doorgaans dat 
(i) bepaalde leverings- en betalingsvoorwaarden worden gemaakt;
(ii) een eigendomsvoorbehoud wordt bedongen
(iii) aanmaningen worden gestuurd naar een niet-betalende klant; en 
(iv) per ommegaande aan de verzekeraar wordt gemeld als een koper niet op tijd betaalt. 

In dit eerste blog hebben we verschillende mogelijkheden voor leveranciers behandeld om het betalingsrisico bij een leverancierskrediet te beperken of te ondervangen. Een belangrijke optie is bijvoorbeeld het eigendomsvoorbehoud, waarbij de leverancier eigenaar blijft van de geleverde zaken totdat de koopprijs is betaald. 

Maar wat nu als de koper tussen het ontvangen van de zaken en het betalen van de koopprijs failliet wordt verklaard? In het tweede blog over ‘het leverancierskrediet’ leest u meer over de gevolgen van deze faillietverklaring.

Blogreeks
Wilt u alles weten over het leverancierskrediet?
Dit blog maakt deel uit van een blogreeks over het leverancierskrediet. U vindt een overzicht van alle onderwerpen door te klikken op deze link

Meer weten over financiering, zekerheden & leasing?

Meer weten over financiering, zekerheden & leasing?

Gerelateerde updates