Tuchtprocedure beleggingsadviseur

Tuchtprocedure beleggingsadviseur

Een beleggingsadviseur is gespecialiseerd in beleggen. Een beleggingsadviseur adviseert zijn of haar cliënt over financiële instrumenten om het vermogen van de cliënt te verspreiden, vast te zetten of te vermeerderen. Het beleggingsadvies moet toegespitst zijn op het risicoprofiel van de cliënt. Het tuchtrecht kan aan de orde komen als een belanghebbende vindt dat de beleggingsadviseur steken heeft laten vallen. Het tuchtrecht van beleggingsadviseurs is niet wettelijk geregeld. Wel kunnen beleggingsadviseurs vallen onder het tuchtrecht van Stichting DSI. DSI (voorheen: Dutch Securities Institute) is een stichting die op initiatief van een aantal brancheorganisaties binnen de financiële sector is opgericht. Beleggingsadviseurs die zijn ingeschreven in het DSI-register zijn onderworpen aan de gedragsregels en de tuchtregels zoals vastgelegd in de statuten en reglementen van DSI.

Wie kan er klagen over de beleggingsadviseur? 
Onder het DSI-tuchtrecht kan iedere direct belanghebbende een klacht indienen tegen een (kandidaat-)gecertificeerde beleggingsadviseur. Denk bijvoorbeeld aan beleggers, cliënten en werkgevers.

Welke tuchtinstanties zijn er? 
De klacht wordt behandeld door de Tuchtcommissie van DSI. Deze Tuchtcommissie bestaat uit minimaal vijf personen, te weten de voorzitter en minimaal vier andere leden. De voorzitter moet voldoen aan de eisen voor benoembaarheid tot rechter in een rechtbank. De overige leden moeten onafhankelijk en deskundig zijn. Ook dienen zij voeling te hebben met de maatschappelijke positie van de financiële sector.

Tegen een uitspraak van de Tuchtcommissie staat gedurende een maand na deze uitspraak beroep open bij de Commissie van Beroep van DSI. Deze bestaat ook uit minimaal vijf personen, waaronder een voorzitter en vicevoorzitter die moeten voldoen aan de eisen voor benoembaarheid tot rechter in een rechtbank.

Wat zijn de ontvankelijkheidseisen? 
Een klacht bij DSI dient schriftelijk en duidelijk gemotiveerd te zijn en de naam van de (kandidaat-)gecertificeerde te bevatten. Voor het overige kent het DSI-tuchtrecht geen ontvankelijkheidseisen. Voor het indienen van een klacht is geen griffierecht verschuldigd.

Hoe ziet de procedure bij de tuchtinstanties eruit? 
Vóórdat de procedure bij de Tuchtcommissie begint, moet de klacht worden ingediend bij het secretariaat van DSI. De algemeen directeur van DSI stelt vervolgens een onderzoek in naar de klacht en stelt de betrokken (kandidaat-)gecertificeerde daarvan op de hoogte. De algemeen directeur beslist daarna of de klacht aan de Tuchtcommissie wordt voorgelegd.

Als de algemeen directeur van DSI beslist om een klacht niet voor te leggen aan de Tuchtcommissie, kan de klager binnen veertien dagen na dagtekening van de betreffende schriftelijke mededeling schriftelijk herziening vragen bij de voorzitter van de Tuchtcommissie. Deze zal dit verzoek in de eerstvolgende vergadering van de Tuchtcommissie behandelen. Van de uitspraak van de voorzitter van de Tuchtcommissie wordt de klager schriftelijk op de hoogte gesteld. Als de voorzitter van de Tuchtcommissie besluit de beslissing van de algemeen directeur te herzien, dan legt DSI de klacht alsnog binnen vier weken na de uitspraak van de voorzitter voor aan de Tuchtcommissie.

Als de klacht eenmaal is voorgelegd aan de Tuchtcommissie, stelt de secretaris van DSI de verweerder schriftelijk in kennis van de klacht. De verweerder kan daarna binnen een maand schriftelijk verweer voeren tegen de klacht. Deze termijn kan de voorzitter van de Tuchtcommissie op gemotiveerd verzoek van de verweerder verlengen. 
De Tuchtcommissie behandelt de klacht tijdens een zitting. Voor deze zitting worden de verweerder en (een of meer vertegenwoordigers van) DSI uitgenodigd. De verweerder en DSI kunnen zich ter zitting laten bijstaan door een advocaat. Ook is het mogelijk om op deze zitting getuigen of deskundigen te horen. Als de Tuchtcommissie haar onderzoek heeft afgerond, behoort zij binnen één maand een beslissing te geven. Deze termijn kan eenmaal worden verlengd met een maand. De Tuchtcommissie geeft haar uitspraak in de vorm van een bindend advies.

Verweerder en DSI kunnen binnen één maand na dagtekening van de beslissing van de Tuchtcommissie beroep tegen deze beslissing instellen bij de Commissie van Beroep. De procedurele regels die gelden voor de procedure voor de Tuchtcommissie zijn vergelijkbaar met de procedurele regels die gelden voor de procedure voor de Commissie van Beroep. Een verschil is dat de Tuchtcommissie haar beslissing – behoudens verlenging - binnen een termijn van één maand dient te geven en de Commissie van Beroep haar beslissing binnen een termijn van drie maanden. De Commissie van Beroep geeft haar beslissing net zoals de Tuchtcommisie in de vorm van een bindend advies.

Welke materiële toets voert de tuchtinstantie uit?
De Tuchtcommissie (en de Commissie van Beroep) van DSI kan het gedrag van de beleggingsadviseur toetsen aan de statuten en de Gedragscode van DSI. In de Gedragscode zijn de volgende gedragsregels voor de beleggingsadviseur vastgelegd:

  1. (het is niet toegestaan om zichzelf als gecertificeerde te presenteren indien niet aan alle door DSI gestelde voorwaarden voor een volledige certificering is voldaan;
  2. de (kandidaat-)gecertificeerde handelt in zijn omgang met het beleggend publiek, toezichthouders, cliënten, potentiële cliënten, werk- of opdrachtgevers, werknemers en mede gecertificeerden op basis van integriteit, deskundigheid, zorgvuldigheid en waardigheid;
  3. de (kandidaat-)gecertificeerde zal zich blijvend inspannen om te voldoen aan de door DSI voorgeschreven standaarden op het gebied van kennis, vaardigheden en integriteit;
  4. de (kandidaat-)gecertificeerde zal geen medewerking verlenen aan handelingen of transacties die ingaan tegen of strijdig zijn met wettelijke regels;
  5. de (kandidaat-)gecertificeerde dient alle informatie met een vertrouwelijk karakter zorgvuldig te behandelen;
  6. de (kandidaat-)gecertificeerde zal (de schijn van) verstrengeling van zijn eigen belangen met belangen van anderen voorkomen;
  7. de (kandidaat-)gecertificeerde dient zorgvuldig onderzoek te doen naar de financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risico bereidheid van de cliënt, alvorens adviezen te geven of voor zijn cliënt beleggingsbeslissingen te nemen en houdt in zijn adviezen en beleggingsbeslissingen ook rekening met de persoonlijke situatie van zijn cliënt; en
  8. de (kandidaat-)gecertificeerde zal zijn cliënt juist, nauwkeurig en volledig informeren over alle kosten van zijn dienstverlening.

Waar kan de tuchtprocedure toe leiden? 
Bij gegrondverklaring van de klacht kan de Tuchtcommissie (en de Commissie van Beroep) de volgende maatregelen opleggen: 

  1. (berisping; 
  2. een taakstraf in de vorm van opleiding of verplicht te volgen educatie; 
  3. schorsing; 
  4. voorwaardelijke schorsing eventueel met proeftijd;
  5. een boete van maximaal € 25.000; 
  6. royement; en 
  7. publicatie van de maatregel met vermelding van de naam van de betrokken (kandidaat-)gecertificeerde.
Terug naar de vorige pagina