De bescherming van een schuldeiser bij een voorgenomen juridische fusie
Bij een juridische fusie gaat het vermogen van een of meer rechtspersonen (de verdwijnende rechtspersoon) onder algemene titel over op de verkrijgende rechtspersoon. Dat betekent dat de verkrijgende rechtspersoon juridisch in de plaats treedt van de verdwijnende rechtspersoon. Als gevolg van de overgang onder algemene titel gaan contracten, zoals huur- en leaseovereenkomsten en arbeidscontracten, en vergunningen van de verdwijnende vennootschap in beginsel over naar de verkrijgende vennootschap. Schuldeisers van de verdwijnende vennootschap behoeft geen toestemming te worden gevraagd voor deze overdracht. Deze schuldeisers kunnen dus als gevolg van een fusie worden geconfronteerd met een nieuwe schuldenaar, met mogelijk een beperkter vermogen dan de verdwijnende rechtspersoon. Daarmee staat vast dat schuldeisers kunnen worden benadeeld.
Om schuldeisers te beschermen is in de wet opgenomen dat de voorgenomen fusie moet worden aangekondigd in een landelijk dagblad. Goed oplettende schuldeisers kunnen dus in de krant lezen dat een schuldenaar voornemens is te fuseren. Wat kan die schuldeiser nu doen, als deze bezwaren heeft bij de voorgenomen overgang van het vermogen van zijn schuldenaar?
Zo’n schuldeiser kan van (ten minste) één van de te fuseren rechtspersonen zekerheid of een andere waarborg verlangen voor de voldoening van de vordering van de schuldeiser (artikel 2:316 lid 1 BW). Dit geldt niet indien de schuldeiser al voldoende waarborgen heeft of de vermogenstoestand van de rechtspersoon die na de fusie zijn schuldenaar zal zijn, niet minder waarborg zal bieden dat de vordering zal worden voldaan, dan er voordien was.
Voorts hebben schuldeisers tot een maand nadat alle partijen bij de fusie de deponering van het fusievoorstel hebben aangekondigd, het recht om verzet aan te tekenen tegen dat voorstel (artikel 2:316 lid 2 BW). Dit kan door een verzoek daartoe in te dienen bij de rechtbank, waarbij de schuldeiser moet vermelden welke waarborg hij wenst. Het verzoek tot verzet wordt afgewezen indien:
1. De verzoeker (lees: schuldeiser) niet aannemelijk heeft gemaakt dat de vermogenstoestand van de verkrijgende rechtspersoon na de fusie minder waarborgen zal bieden dat de vordering wordt voldaan, en
2. Van de rechtspersoon voldoende waarborgen zijn verkregen.
Naast voornoemde waarborgen voorziet de wet in de mogelijkheid om een fusie te vernietigen op grond van artikel 2:323 lid 1 BW. De bevoegdheid tot het instellen van de vordering tot vernietiging vervalt zes maanden na de neerlegging van de fusie bij de Kamers van Koophandel. Vernietiging heeft terugwerkende kracht, hetgeen betekent dat alle rechtsgevolgen van de fusie ongedaan moeten worden gemaakt. De gevolgen van een vernietiging van een fusie zijn doorgaans zeer ingrijpend en vaak niet goed te overzien. Immers, de verkrijgende rechtspersoon neemt waarschijnlijk al deel aan het handelsverkeer. Daarom is de mogelijkheid van ongeldigheid van de fusie beperkt. Zij kan slechts op een beperkt aantal gronden door de rechter worden vernietigd. Indien een fusieakte is verleden ondanks dat daartegen door een schuldeiser tijdig verzet is ingesteld dat niet is ingetrokken of opgeheven, is de fusie vernietigbaar.
12-1-2018