Publicatie
14-10-2016

Nieuwe Flora- en faunasoortenlijst

Op 1 januari 2017 treedt de nieuwe Wet natuurbescherming in werking. Bij deze wet hoort ook een (gedeeltelijk) andere lijst met te beschermen dier- en plantsoorten dan bij de huidige Flora- en faunawet. Deze nieuwe lijst kan ook voor al lopende procedures gevolgen hebben.

Europese richtlijnen leidend

In de nieuwe Wet natuurbescherming gaan de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en de Boswet samen op. Door deze samenvoeging en omdat de wet tekstueel dicht aanligt tegen de Europese Habitat- en Vogelrichtlijn is het de wetgever gelukt de huidige ingewikkelde natuurregelgeving te versimpelen. Daarover zijn vriend en vijand het wel eens. De vereenvoudiging betekent overigens niet dat nu “makkelijk” een vergunning kan worden verkregen voor activiteiten die nadelig zijn voor natuurwaarden. Nog steeds gelden dezelfde strenge regels van de Europese richtlijnen, die (verplicht) in de nieuwe wet zijn overgenomen, en de daaruit voortvloeiende uitgebreide jurisprudentie. Vrijstelling, ontheffing of verklaringen van geen bedenkingen blijven dan ook nog steeds noodzakelijk, evenals de daarbij horende flora- en faunaonderzoeken.
Enkele “Nederlandse” extra verplichtingen (zogenoemde nationale koppen), zoals van oudsher Nederlandse beschermde natuurmonumenten vallen wel weg, maar kunnen in provinciaal beleid weer terugkomen.

Soortenbescherming nieuwe stijl

De soortenbescherming in de nieuwe wet krijgt een nieuw jasje, maar blijft inhoudelijk grotendeels hetzelfde. In de nieuwe wet wordt voor dier- en plantsoorten nu scherper onderscheid gemaakt naar de beschermingsregimes op grond waarvan een soort beschermd is. Dit zijn er drie: 1) soorten uit de Vogelrichtlijn, 2) soorten uit de Habitatrichtlijn en 3) overige soorten. De soorten uit de derde categorie vloeien niet voort uit Europese richtlijnen en zijn in Bijlage 1 bij de nieuwe Wet natuurbescherming opgenomen.

Gevolgen voor lopende procedures

In de nieuwe wet is een uitgebreide overgangsregeling opgenomen. Voor aangevraagde maar nog te nemen besluiten is de nieuwe wet op 1 januari 2017 direct van toepassing. Niet erg opmerkelijk natuurlijk, maar voor al genomen besluiten waartegen bezwaar is ingesteld geldt hetzelfde. Bij een na 1 januari 2017 te nemen beslissing op bezwaar verandert het toetsingskader (!) – de nieuwe wet wordt dan van toepassing. Dat betekent dus ook een (enigszins) gewijzigde flora-en faunasoortenlijst (Bijlage 1 bij de nieuwe wet) en dus een andere onderzoeksplicht. Om deze “verandering van de spelregels tijdens het spel” goed op te vangen, is het raadzaam om in lopende procedures het flora- en faunarapport aan de nieuwe wet en de nieuwe lijsten te toetsen.

Voor procedures in de beroepsfase geldt dat de huidige wetgeving na inwerkingtreding van de nieuwe wet van toepassing blijft. Strikt genomen geldt daarvoor geen extra onderzoeksplicht, maar het is niet ondenkbaar dat ook in die procedures (in het licht van de “algemene zorgplicht”) belanghebbende partijen zullen wijzen op de nieuwe flora- en faunasoorten van Bijlage 1. Ook in deze gevallen is het daarom verstandig om de ogen niet dicht te houden voor de nieuwe wet en een (korte) extra toets te verrichten.

Nadere provinciale regels?

Provincies zullen onder de nieuwe wet ieder hun eigen natuurvisie, beleid en verordening vaststellen en zijn voornemens dat ook voor 1 januari 2017 te doen. Dat kan – per provincie verschillend – gevolgen hebben voor het genoemde beschermingsregime van de categorie “overige soorten”. Ook met deze provinciale uitwerking moet u bij de extra toets rekening houden. Probleem voor lopende procedures is dat die provinciale regelingen pas kort voor 1 januari 2017 bekend zullen zijn.

14-10-2016

Betrokken advocaten