Beroep op recessie?
De recessie heeft voor veel bedrijven grote financiële consequenties. Al voor de crisis gesloten contracten kunnen onder druk komen te staan, bijvoorbeeld omdat een bedrijf niet langer aan betalingsverplichtingen kan voldoen. Artikel 6:285 BW biedt de mogelijkheid om met een beroep op een onvoorziene omstandigheid een lopende overeenkomst te wijzigen of geheel dan wel gedeeltelijk te ontbinden. Maar de recessie als zodanig zal meestal niet voldoende zijn om bij de rechter gehoor te vinden.
In het Nederlandse contractenrecht bestaat het uitgangspunt dat gemaakte afspraken gerespecteerd moeten worden door beide partijen. In artikel 6:248 BW is bepaald dat niet alleen hetgeen partijen zijn overeengekomen maar ook de gewoonte, de aard van de overeenkomst en redelijkheid en billijkheid bepalen wat partijen bij de nakoming van een overeenkomst van elkaar mogen verwachten. Partijen kunnen immers geen afspraken maken die het onmogelijke van de andere partij verwachten en verplichtingen aan die partij opleggen die niet na te komen zijn. Daarnaast kunnen gewijzigde omstandigheden ervoor zorgen dat één van de partijen die gemaakte afspraken niet langer kan nakomen.
Artikel 6:258 BW biedt ruimte aan een rechter om - op verzoek van één van de partijen – de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden op grond van onvoorziene omstandigheden die van een dusdanige aard zijn dat van deze partij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet kan worden verwacht dat de overeenkomst ongewijzigd in stand blijft. Het is dus aan de rechter om te beoordelen of de crisis als zo’n onvoorziene omstandigheid in aanmerking komt.
Uit bestaande rechtspraak blijkt dat rechters een beroep op deze onvoorziene omstandigheden streng toetsen. Als partijen in de overeenkomst al rekening hielden met een mogelijke crisis zal de rechter niet snel oordelen dat de crisis een onvoorziene omstandigheid is op grond waarvan de overeenkomst gewijzigd zou moeten worden. Maar uit recente jurisprudentie (o.a. rond onroerend goed zaken) blijkt dat ook wanneer partijen géén rekening hielden met een toekomstige recessie, wat vaak het geval zal zijn, rechters dit meestal onvoldoende zwaar vinden wegen om een beroep op dit wetsartikel te laten slagen. De huidige crisis raakt iedereen, redeneren rechters, zodat een individuele partij dit niet als onvoorziene omstandigheid kan aandragen. Het risico dat afspraken moeten worden nagekomen in een tijd dat het economisch minder voorspoedig gaat dan toen het contract werd opgesteld, ligt bij de koper.
Het is evident dat veel organisaties last hebben van de magere economische tijden. Maar wie bij de rechter een beroep doet op de onvoorziene omstandigheid van artikel 6:258 BW zal ook andere factoren moeten aanvoeren dan alleen de recessie.