Tuchtprocedure advocaat

Tuchtprocedure advocaat

Een advocaat treedt op als bemiddelaar tussen de rechtzoekende en de rechter of wederpartij. Een advocaat behartigt de belangen van zijn cliënt. In dat kader verstrekt de advocaat juridisch advies en treedt hij op in gerechtelijke procedures. Daarbij dient hij zich te houden aan wet- en regelgeving. Schendt hij deze, dan kan tegen de advocaat een tuchtklacht worden ingediend.

Wie kan er klagen over de advocaat? 
Het klachtrecht komt toe aan diegene die door het handelen of nalaten van de advocaat rechtstreeks in zijn belang is of kan worden getroffen. Er kan bijvoorbeeld een klacht worden ingediend door een (voormalige) cliënt tegen zijn of haar advocaat, maar ook door (de advocaat van) de wederpartij. Daarnaast kan de deken vanuit het algemene belang een klacht voorleggen aan de tuchtrechter.

Dat een persoon een klachtrecht heeft, betekent niet dat zijn klacht ook inhoudelijk zal worden beoordeeld. De tuchtrechter zal toetsen of aan de andere ontvankelijkheidseisen voldaan is (zie hierna).

Welke tuchtinstanties zijn er?
De tuchtrechtspraak op de advocatuur vindt plaats in twee instanties. In eerste aanleg wordt de tuchtrechtspraak uitgeoefend in de raden van discipline. Deze raden zijn gevestigd in Amsterdam, Arnhem-Leeuwarden, Den Haag en Den Bosch. Elke raad bestaat uit een voorzitter, plaatsvervangend voorzitters en leden-advocaten. De voorzitter en plaatsvervangend voorzitters zijn beroepsrechters. De overige leden zijn beroepsrechter of advocaat. Per zitting wordt een kamer samengesteld bestaande uit een voorzitter en twee of vier leden. De samenstelling wordt aan partijen medegedeeld in de oproepingsbrief die de raad een paar weken voor de zitting aan partijen toezendt.

Als de klager of de verwerende advocaat het niet eens is met de uitspraak van de raad van discipline, kan hij hoger beroep instellen bij het hof van discipline. Elk hof bestaat uit een voorzitter en daarnaast twee of vier leden. De voorzitter is evenals de helft van de leden van het hof een beroepsrechter. De zittingen van het hof van discipline vinden plaats in Utrecht, tenzij anders is aangegeven.

Wat zijn de ontvankelijkheidseisen? 
Voor het indienen van een klacht geldt een termijn van drie jaar na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft. Als de gevolgen van het handelen of nalaten van de advocaat redelijkerwijs pas bekend zijn geworden na deze drie jaar, geldt dat de klacht kan worden ingediend binnen één jaar na de datum waarop de gevolgen redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te merken.

Daarnaast dient de klager een eigen rechtstreeks belang te hebben bij de klacht.

Hoe ziet de procedure bij de tuchtrechter eruit? 
Een klager kan zijn klacht niet direct aan de raad van discipline voorleggen. De klacht moet eerst schriftelijk worden ingediend bij de deken van de orde waartoe de advocaat behoort. Indien de klager daarom verzoekt, is de deken hem behulpzaam bij het op schrift stellen of verduidelijken van de klacht.

Vervolgens volgt er een voorprocedure bij de deken. In deze procedure worden de standpunten van partijen onder leiding van de deken schriftelijk of mondeling uitgewisseld. Daarnaast probeert de deken, indien mogelijk, een schikking tot stand te brengen, tenzij de klager verzoekt om onmiddellijke doorzending van zijn klacht aan de raad van discipline.

Als partijen er onderling niet uitkomen of de klager heeft verzocht om onmiddellijke doorzending, zendt de deken het procesdossier tezamen met een aanbiedingsbrief door naar de raad van discipline. Op dat moment is de klager het griffierecht van € 50,00 verschuldigd. Dit griffierecht wordt vergoed door de beklaagde advocaat, indien de klacht geheel of gedeeltelijk gegrond wordt verklaard. De deken is geen griffierecht verschuldigd.

Indien het griffierecht tijdig is betaald, neemt de raad de klacht in behandeling. Allereerst wordt gekeken of de voorzitter van de raad van discipline de klacht zelf kan afdoen, bijvoorbeeld omdat de raad kennelijk onbevoegd is, de klacht kennelijk ongegrond is, de klager kennelijk niet-ontvankelijk is of de klacht van onvoldoende gewicht is. Ook kan de voorzitter oordelen dat de klacht moet worden doorverwezen naar een klachten- of geschilleninstantie. Tegen een dergelijke beslissing van de voorzitter kan de klager binnen 30 dagen schriftelijk en onder motivering van redenen in verzet gaan bij de raad.

Wordt de klacht niet door de voorzitter afgewezen of wordt het verzet gegrond verklaard, dan wordt de klacht inhoudelijk in behandeling genomen door de raad. Er vindt een zitting plaats. Partijen worden daarover geïnformeerd per brief. Op de website van de raden van discipline is de zittingsagenda te raadplegen. Op de agenda staan geen partijnamen vermeld.

Ter zitting hoort de raad de klager en de advocaat. De behandeling van de tuchtklacht ter zitting is openbaar, tenzij de Advocatenwet voorschrijft dat de behandeling met gesloten deuren geschiedt of als de raad tot behandeling achter gesloten deuren beslist. De raad van discipline kan om gewichtige redenen bevelen dat de behandeling geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren zal plaatsvinden. Indien een partij een verzoek tot behandeling met gesloten deuren doet, zal dit verzoek ter zitting worden behandeld door de raad van discipline. Tijdens de zitting kan de wederpartij verweer voeren tegen dit verzoek, waarna de raad zal beslissen over het verzoek.

Aan het slot van de zitting geeft de raad van discipline aan wanneer de uitspraak wordt gewezen. De gebruikelijke termijn voor de uitspraak is zes weken na de zitting. De uitspraak wordt per e-mail aan de klager en verwerende advocaat toegezonden.

Tegen een beslissing van de raad staat binnen 30 dagen hoger beroep open bij het hof van discipline.

Welke materiële toets voert de tuchtrechter uit? 
De tuchtrechter toetst of het handelen of nalaten van een advocaat in strijd is met de zorg die hij als advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij als zodanig behartigt of behoort te behartigen, in strijd is met wettelijke bepalingen waaraan hij zich dient te houden of in strijd is met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt.

De tuchtrechter vult deze open tuchtnorm nader in met behulp van bijkomende rechtsbronnen. Een belangrijke rechtsbron zijn de volgende vijf kernwaarden van de advocatuur.

  • Onafhankelijkheid

Een advocaat mag niet afhankelijk zijn van zijn cliënt of enig ander. Deze kernwaarde betekent onder meer dat een advocaat professionele afstand dient te houden van zijn cliënt. De advocaat dient ook de belangen van derden in zijn handelen te betrekken en mag niet slechts een spreekbuis van zijn cliënt zijn.

  • Partijdigheid

Alleen het belang van de cliënt is leidend voor de advocaat. Een advocaat dient ervoor te waken dat er belangenconflicten ontstaan.

  • Deskundigheid

Een advocaat moet voldoende actuele kennis en vaardigheden hebben en behouden. Hij zal zich moeten onthouden van het verlenen van rechtsbijstand als hij onvoldoende kennis heeft om de belangen van de cliënt goed te behartigen.

  • Integriteit

Een advocaat dient zijn beroep integer uit te oefenen. Hij zal zich moeten onthouden van handelingen die het vertrouwen in de advocatuur schaden en van handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Financiële integriteit is een belangrijk onderdeel van integriteit.

  • Vertrouwelijkheid

Een advocaat heeft geheimhoudingsplicht. Deze geheimhoudingsplicht strekt zich uit over al hetgeen waarvan de advocaat uit hoofde van zijn beroep kennisneemt.

Een tweede belangrijke rechtsbron die de tuchtrechter kan hanteren bij de toets of de advocaat heeft gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt zijn de gedragsregels. De gedragsregels bepalen onder meer dat een advocaat belangenverstrengelingen dient te voorkomen en dat een advocaat niets over gevoerde schikkingsonderhandelingen mag mededelen aan de rechter.

Waar kan de tuchtprocedure toe leiden? 
De raad van discipline kan een klacht niet-ontvankelijk, ongegrond of gegrond verklaren. Als de raad de klacht (gedeeltelijk) gegrond verklaart, kan de raad een aantal maatregelen opleggen, zoals een waarschuwing, berisping, geldboete, openbaarmaking van de maatregel van waarschuwing, berisping of geldboete, schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van ten hoogste een jaar of schrapping van het tableau. Deze maatregelen kunnen ook (gedeeltelijk) voorwaardelijk worden opgelegd. Als de klacht geheel of gedeeltelijk gegrond wordt verklaard, wordt het door de klager betaalde griffierecht vergoed door de betrokken advocaat.

De tuchtrechter kan in principe geen schadevergoeding vaststellen. Daarvoor dient een klager naar de civiele rechter te stappen. In uitzonderlijke gevallen kan de tuchtrechter bij gegrondverklaring van de klacht een schadevergoeding van maximaal € 5.000,- opleggen.
 

Terug naar de vorige pagina

De laatste updates