Publicatie
31-01-2018

Ontkomt Shell aan een schadevergoedingsverplichting door het intrekken van haar 403-verklaring?

Shell heeft haar 403-verklaring voor de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. ('de NAM') ingetrokken. Door een dergelijke verklaring te deponeren heeft Shell zich hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor schulden van de NAM. Deze aansprakelijkheidsverklaring is een van de voorwaarden die verbonden is aan de openbaarmakingsvrijstelling voor dochtermaatschappijen. Als gevolg van de intrekking van de 403-verklaring, kan de NAM geen gebruik meer maken van haar openbaarmakingsvrijstelling. De NAM zal vanaf het boekjaar 2017 een individuele jaarrekening moeten opmaken, vaststellen en publiceren.

Door de intrekking van de aansprakelijkheidsverklaring – die reeds in 1985 is gedeponeerd - is Shell niet meer hoofdelijk aansprakelijk voor de toekomstige verplichtingen van de NAM. Of dit gevolgen heeft voor benadeelde partijen als gevolg van de aardbevingsschade in Groningen valt te bezien. De aansprakelijkheid van Shell zag niet op aansprakelijkheid die is ontstaan uit onrechtmatige daad. Shell is wel hoofdelijk aansprakelijk voor schikkingen die zijn getroffen voorafgaand aan de intrekking van de 403-verklaring. In reactie op de commotie die is ontstaan op het intrekken van de aansprakelijkheidsverklaring van Shell, zal de NAM besluiten voorlopig geen dividend uit te keren aan haar aandeelhouders.

Los van de situatie van Shell en de NAM geldt dat na het intrekken van een 403-verklaring de moedermaatschappij aansprakelijk blijft voor verplichtingen die zijn ontstaan tijdens de periode waarin de 403-verklaring was gedeponeerd. Om deze doorlopende aansprakelijkheid te beëindigen, zal de moedermaatschappij enkele voorwaarden moeten vervullen. Zo zal de dochtermaatschappij onder andere geen onderdeel meer mogen uitmaken van de organisatie van de moedermaatschappij en zal het voornemen tot het beëindigen van de aansprakelijkheid moeten worden gepubliceerd in een landelijk verspreid dagblad. Indien een schuldeiser van oordeel is dat zijn belang niet voldoende is gewaarborgd, kan de schuldeiser in verzet gaan tegen de voorgenomen intrekking.

Het intrekken van een 403-verklaring komt regelmatig voor wanneer de dochtermaatschappij is verwikkeld in een overname of wanneer de dochtermaatschappij in financieel zwaar weer verkeert.

Klik hier voor het nieuwsbericht in Trouw.


31-1-2018

Betrokken advocaten

Expertises

M&A