Overtreding beheersverbod CV
Tot voor kort was een commanditaire (of 'stille') vennoot altijd hoofdelijk aansprakelijk bij overtreding van het beheersverbod. De Hoge Raad is op 29 mei 2015 omgegaan.1* Overtreding van het beheersverbod leidt niet per definitie tot aansprakelijkheid. Dit is volgens de Hoge Raad afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij een rol speelt het feit dat de wederpartij ervan op de hoogte is dat hij met een commanditaire vennoot handelt. De commanditaire vennootschap (“CV”) is een uit Frans recht voortgekomen ondernemingsvorm en kenmerkt zich in de regel door een beherend vennoot die de CV bestuurt en door meerdere ‘stille’ vennoten die de CV van kapitaal voorzien. Deze stille vennoten (ook wel commandieten genoemd) zijn slechts voor de hoogte van hun kapitaalinbreng aansprakelijk, mits zij geen daden van beheer verrichten of voor de CV werkzaam zijn (het beheersverbod van artikel 20 lid 3 WvK2). Indien een commandiet dit beheersverbod overtreedt, is hij op grond van artikel 21 WvK net als de beherend vennoot voor alle schulden van de CV aansprakelijk. Het beheersverbod van artikel 21 WvK diende - tot aan het arrest van de Hoge Raad van 29 mei 2015 - strikt te worden toegepast. Het was al meer dan 70 jaar vaste rechtspraak dat het voor overtreding van het verbod niet relevant is of de derde waarmee wordt gehandeld wetenschap heeft van de positie van de commandiet.3 Dus zelfs als de derde wist dat de commandiet enkel in die hoedanigheid optrad, leidde dit tot hoofdelijke aansprakelijkheid van de commandiet voor alle schulden van de CV4. De Hoge Raad is op 29 mei 2015 omgegaan. In zijn arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de sanctie van volledige aansprakelijkheid voor een commandiet te zwaar kan zijn. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de schending van het beheersverbod geen ernstige gevolgen heeft. Deze uitleg brengt met zich mee dat een rechter afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan oordelen dat een naar buiten tredende commandiet geen hoofdelijke aansprakelijkheid op zich laadt indien deze commandiet geen verwijt van zijn handelen valt te maken. Een goed voorbeeld, tevens de aanleiding voor dit arrest, is de situatie dat de wederpartij van de CV weet dat hij met een commandiet in die hoedanigheid handelt en dat deze commandiet dus niet als beherend vennoot optreedt. De wederpartij weet in een dergelijk geval namelijk dat hij met een commandiet zaken doet. De gevolgen van het arrest van 29 mei 2015 kunnen aanzienlijk zijn. Tot voor kort was voor commandieten evident dat zij zich van alle externe handelingen dienden te onthouden, op straffe van aansprakelijkheid. De gewijzigde uitleg van de Hoge Raad biedt commandieten onder omstandigheden de ruimte om externe handelingen te verrichten die volgens hen geen overtreding van het beheersverbod zijn. Op dit moment is echter (nog) niet duidelijk wat de kaders zijn. Dit zal onvermijdelijk leiden tot meer geschillen over de vraag in hoeverre een commandiet het beheersverbod van artikel 21 WvK niet overtreedt. Toekomstige rechtspraak zal dan ook moeten uitwijzen wat een ‘actieve’ commandiet nu wel en niet mag.
14 - 07 - 2015
1 HR 29 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1413.
2 WvK staat voor Wetboek van Koophandel.
3 HR 15 januari 1943, NJ 1943/201.
4 Vrij recent oordeelde het Gerechtshof Arnhem (21 juli 2009, JOR 2010/37) nog dat de aansprakelijkheid ingevolge artikel 21 WvK dwingend is en niet kan worden gemitigeerd.