Publicatie
21-06-2016

Versterking bestuur/toezicht

Voor de NV en de BV bevat de wet heldere regels voor bestuur en toezicht. Bij andere rechtspersonen is dat nog niet altijd het geval. Dat leidt regelmatig tot onzekerheid. De Minister van Veiligheid en Justitie heeft daarom op 13 juni jl. een voorstel ingediend om de taken en verantwoordelijkheden van bestuurders en commissarissen bij een vereniging, stichting, coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij te verduidelijken. Het wetsvoorstel tracht helderheid te verschaffen over (i) de uitgangspunten die bestuurders en commissarissen bij de vervulling van hun taak in acht moeten nemen, (ii) de positie van bestuurders en commissarissen met een tegenstrijdig belang en (iii) de regels over aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen.

De belangrijkste elementen uit het wetsvoorstel zijn de volgende:

1. Wettelijke grondslag voor raad van commissarissen bij vereniging en stichting

Op dit moment voorziet de wet niet in een uitdrukkelijke grondslag voor de instelling – uit eigen beweging – van een raad van commissarissen. Een dergelijke grondslag bestaat enkel bij de NV, de BV en de coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij.

2. Wettelijke grondslag voor monistisch bestuurssysteem bij de vereniging, coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij en stichting

De voorgestelde regeling biedt de mogelijkheid om te kiezen voor een monistisch bestuurssysteem. Bij een monistisch bestuurssysteem bestaat er geen afzonderlijk toezichthoudend orgaan, maar wordt de toezichthoudende functie vervuld door niet-uitvoerende bestuurders. Deze niet-uitvoerende bestuurders maken evenals de uitvoerende bestuurders deel uit van het bestuur. Als voordeel van dit bestuursmodel wordt met name beschouwd dat de niet-uitvoerende bestuurders, in vergelijking met de leden van een raad van commissarissen, meer betrokken zijn bij het dagelijkse bestuur van de rechtspersoon en zij daardoor in beginsel ook een nauwer toezicht kunnen houden op de gang van zaken bij de rechtspersoon. Zie daarover ook mijn eerdere bericht. Met de voorgestelde regeling kan de rechtspersoon zelf kiezen welk bestuursmodel het beste bij hem past.

3. Uniformering van norm voor taakvervulling bestuurders en commissarissen

De norm waarnaar bestuurders en commissarissen zich bij de vervulling van hun taak moeten richten, is voor de NV en de BV wettelijk vastgelegd. Bij verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen en stichtingen ontbreekt een dergelijke normstelling nog, terwijl bestuurders en commissarissen ook bij deze rechtspersonen worden geconfronteerd met een samenloop van belangen. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om de belangen van leden, van donateurs, van schuldeisers, van werknemers en van vrijwilligers. Het wetsvoorstel bepaalt daarom dat bestuurders en commissarissen zich bij de vervulling van hun taak richten naar het belang van de rechtspersoon en de daaraan verbonden onderneming of organisatie.

4. Uniformering van tegenstrijdig-belangregeling

Voorgesteld wordt om de tegenstrijdig-belangregeling die nu al geldt voor bestuurders en commissarissen van de NV en de BV, te laten gelden voor alle rechtspersonen. Dat betekent dat bestuurders met een tegenstrijdig belang niet mogen deelnemen aan de beraadslaging en besluitvorming over het betreffende onderwerp. Als alle bestuurders een tegenstrijdig belang hebben, kan het bestuur geen besluit nemen; in dat geval verschuift de beslissingsbevoegdheid naar de raad van commissarissen. Als er geen raad van commissarissen is, komt de bevoegdheid bij de algemene vergadering te liggen.

5. Uniformering van regels voor aansprakelijkstelling in geval van faillissement

Met het wetsvoorstel wordt een uniforme regeling gegeven voor de aansprakelijkstelling van bestuurders en commissarissen door de faillissementscurator. Inhoudelijk zijn de voorgestelde bepalingen grotendeels gelijk aan de regeling voor aansprakelijkheid bij faillissement die nu reeds voor de meeste rechtspersonen geldt.

6. Modernisering van criteria voor ontslag bestuurders en commissarissen van stichting

Bij de stichting is het bestuur in veel gevallen het enige orgaan van de rechtspersoon. Het voorstel pas de huidige regeling aan en bepaalt dat een stichtingsbestuurder door de rechter kan worden ontslagen wegens verwaarlozing van zijn taak, wegens andere gewichtige redenen, wegens ingrijpende wijziging van omstandigheden op grond waarvan het voortduren van het bestuurderschap in redelijkheid niet geduld kan worden, en wegens het niet of niet behoorlijk voldoen aan een bevel van de voorzieningenrechter. Hiermee wordt aangesloten bij de criteria voor ontslag van een commissaris van een structuurvennootschap door de Ondernemingskamer.

De nieuwe regels gelden voor organisaties in de zorg, het onderwijs en de volkshuisvesting, maar bijvoorbeeld ook voor goede doelen. Voor onbezoldigde bestuurders van niet-commerciële verenigingen en stichtingen wordt een uitzondering gemaakt en gelden soepelere regels.

21 - 06 - 2016

Betrokken advocaten

Expertises

M&A