Faillissement energiebedrijven
De energiesector heeft zwaar te lijden onder de onderlinge concurrentiestrijd. Daar waar een faillissement van een energiebedrijf enkele jaren geleden nog ondenkbaar was, is dat inmiddels heel anders. Eind 2012 zijn bijvoorbeeld de leveranciers Orro Energie Nederland B.V. en Trianel Energie B.V. gefailleerd.
Een faillissement in de energiesector heeft vanzelfsprekend zowel een economische als een maatschappelijke impact. Niet alleen kan de productie van bedrijven volledig komen stil te liggen indien de stroomvoorziening wordt gestaakt, maar bijvoorbeeld ook ziekenhuizen dienen noodmaatregelen te treffen. De (tijdelijke) afsluiting van de energietoevoer brengt grote consequenties met zich mee; zo bleek ook recentelijk toen alle patiënten van het VUmc als gevolg van een stroomstoring dienden te worden geëvacueerd. Gelet op onder meer deze risico’s heeft Netbeheer Nederland bij de Autoriteit Consument & Markt (‘ACM’) een voorstel ingediend tot wijziging van (onder meer) de procedures ingeval van het faillissement van een energieleverancier. ACM heeft naar aanleiding van dit voorstel een besluit genomen tot wijziging van diverse wet- en regelgeving. Dit besluit zal waarschijnlijk op korte termijn in werking treden. Door de wijziging worden de noodprocedures ingeval van het faillissement van een leverancier aangescherpt, waardoor de energielevering aan alle klanten van de gefailleerde energieleverancier zoveel mogelijk ongestoord blijft verlopen.
In de oude regelgeving waren reeds bepaalde noodprocedures opgenomen ingeval van een faillissement van een leverancier. Deze noodprocedures waren echter enkel ten behoeve van de zogenaamde ‘kleinverbruikers’. Tot de groep van kleinverbruikers behoren afnemers met een aansluiting op het elektriciteitsnet kleiner dan 3*80 A of een aansluiting op het gasnet met een capaciteit kleiner dan of gelijk aan 40 m3 (n) per uur. Het failliete energiebedrijf diende, na intrekking van de leveringsvergunning door ACM, het bestand aan kleinverbruikers zo spoedig mogelijk (uiterlijk binnen 10 werkdagen), over te dragen aan één of meer andere leveranciers. De kleinverbruikers hebben in deze periode niet langer de mogelijkheid om zelf van leverancier te wisselen, maar waren wel van energietoevoer verzekerd. De nieuwe leverancier zet de levering van energie na die periode voort aan de betrokken kleinverbruikers.
De noodprocedures zagen echter niet toe op overname/overdracht van de verplichtingen jegens grote ondernemingen die meer energie verbruiken dan de hiervoor opgenomen hoeveelheden (dit zijn de zogenaamde ‘grootverbruikers’). Zij liepen het risico afgesloten te worden. Door de wijzigingen worden nu ook deze grote ondernemingen verzekerd van de levering van gas en elektriciteit na het faillissement van de leverancier. De programmaverantwoordelijke (dit is kortgezegd een door de netbeheerder erkende partij die verantwoordelijk is voor het opstellen van programma's voor productie, transport en verbruik van elektriciteit) treedt in de plaats van de gefailleerde leverancier, tot het moment waarop de klant een nieuwe leveringsovereenkomst heeft gesloten dan wel de levering aan de klant is beëindigd. Opgemerkt dient te worden dat de leverancier en programmaverantwoordelijke vaak één en dezelfde partij is. Ook hierin voorzien de nieuwe noodprocedures. In dat geval worden de kanten ondergebracht bij andere programmaverantwoordelijken. In de nieuwe regelgeving zal worden opgenomen op welke wijze de aansluitingen worden verdeeld over de diverse programmaverantwoordelijken. De klanten worden hiervan door de toegewezen programmaverantwoordelijke op de hoogte gesteld. Deze stelt de klanten tevens op de hoogte van de geldende voorwaarden en opzeggingsmogelijkheden.
Door het besluit van de ACM is er meer zekerheid gekomen voor ondernemingen ingeval van een faillissement van een energiebedrijf.